dinsdag, oktober 24, 2006

Yudhoyono lost in eigen land verwachtingen niet in

JAKARTA - Nadat de Indonesische president Yudhoyono naast de Nobelprijs voor de Vrede greep, klinken de kritische spreekkoren in zijn eigen land steeds luider.

Hij heeft de Nobelprijs voor de Vrede niet gekregen, maar de Indonesische president Susilo Bambang Yudhoyono moet er stiekem erg op gerekend hebben. Hij was persoonlijk bij het Nobelprijscomité in Oslo op bezoek gegaan, liet een uitgebreid dankwoord uitgaan voor zijn nominatie en zei in het openbaar dingen als: ‘Deze Nobelprijs is ook voor Jusuf Kalla (de vice-president)’. Een Australische bookmaker gaf hem een drie tegen een kans op de prijs, dus wat kon er nog misgaan?

De Nobelprijs had de bekroning moeten worden van Yudhoyono’s inspanning om vooral in het buitenland een goed imago op te bouwen. Hij opent de ene internationale conferentie na de andere en laat zich wereldwijd fêteren als ‘de president van de democratie met de grootste moslimpopulatie ter wereld’.

Met succes: Indonesië heeft een tijdelijke zetel gekregen in de Veiligheidsraad, de militaire banden met de VS zijn hersteld en Indonesische troepen nemen deel aan de vredesmissie in Libanon. Indonesië telt weer mee in de wereld. ‘SBY’, zoals Yudhoyono in Indonesië wordt genoemd, heeft zichzelf op de golven van deze successenreeks zelfs aangeboden als vredesonderhandelaar in het Midden-Oosten en Korea.

De Nobelprijs had de president moeten toevallen voor de vrede die vorig jaar in Atjeh is beklonken. Maar die was niet echt helemaal zijn verdienste: het vredesproces was al lang voor zijn aantreden als president in gang gezet, en de grote doorbraak was geen verdienste van de president, maar van de tsunami die eind 2004 aan ruim 160 duizend Atjeeërs het leven kostte. Bovendien heeft ‘SBY’ zich persoonlijk nauwelijks met de onderhandelingen in Helsinki bemoeid. Die liet hij over aan vice-president Jusuf Kalla.

Deze man de Nobelprijs geven zou ‘ietwat ironisch’ zijn geweest, schrijft Wimar Witoelar, een bekend politiek commentator, in de Engelstalige krant The Jakarta Post.

Witoelars artikel is een van de vele kritische beschouwingen die afgelopen week zijn gewijd aan ‘twee jaar SBY-JK’, het duo dat twee jaar geleden met een overweldigende meerderheid verkozen werd. Indonesië koesterde hoge verwachtingen van de ex-generaal Yudhoyono, die beloofde de corruptie te zullen beëindigen en de economie vlot te trekken. Twee jaar nadien zijn de verwachtingen er nog wel, maar zij zijn lang niet meer zo hooggespannen als destijds bij zijn aantreden. Het geduld van de bevolking is nog niet op – Yudhoyono geniet volgens een recente opiniepeiling nog steeds de steun van een behoorlijke meerderheid –, maar Witoelar is niet de enige die hem ‘gebrek aan leiderschap’ verwijt: het loopt als een rode draad door alle beschouwingen. Yudhoyono belooft, laat wetten opstellen, spreekt harde taal in zijn toespraken, maar als het erop aankomt laat de president het afweten. ‘Het is soms alsof hij denkt dat een probleem is opgelost als hij het een keer in een toespraak heeft genoemd’, schrijft een van de commentatoren. Veel ministers blijken een eigen agenda te hebben, net als de gevestigde bureaucratie. Veel wordt in gang gezet, maar bitter weinig wordt werkelijk uitgevoerd.

De falende strijd tegen vogelgriep en corruptie en de nooit opgeloste politieke moord op mensenrechtenactivist Munir (waarbij kennelijk de Indonesische veiligheidsdienst betrokken is) zijn pijnlijke voorbeelden van de kloof die gaapt tussen de beloftes van de president en de uitvoering.

Ook de grote beloften uit de verkiezingstijd stuiten op de weerbarstige werkelijkheid. De economie zit vast. Buitenlandse investeerders mijden het land. Zij worden afgeschrikt door de eindeloze bureaucratie, de grenzeloze corruptie en de juridische onduidelijkheid. Een pakket wetswijzigingen dat dat moet verhelpen ligt al bijna een jaar bij het parlement, en dreigt daar nog wel even te blijven. Het wordt nu al een jaar van de ene naar de andere commissie doorgeschoven. Het parlement ‘verwerkt’ niet meer dan 20 procent van alle wetsvoorstellen die worden ingediend.

De regering wijst op gunstige macro-economische cijfers. De economie draait inderdaad, maar, zeggen critici, bijna uitsluitend bij de gratie van een uitverkoop van natuurlijke grondstoffen. De cijfers verbloemen de grote armoede waarin een groeiend deel van de Indonesiërs leeft. Ruim 40 procent van de bevolking leeft onder de armoedegrens.
bron: volkskrant.nl

0 reacties: