PALANGKA RAYA - Jaar in jaar uit branden boeren en plantagebezitters het land kaal om het te kunnen bewerken. De Indonesische regering is niet bij machte daar iets tegen te doen.
In de smog van Palangka Raya doemen lichtjes op. Het zijn de rode letters van de smogmelder: ‘berbahaya’ (gevaarlijk) melden ze. De inwoners van de provinciehoofdstad van Centraal-Kalimantan weten dat zo ook wel. De rook belemmert al maanden niet alleen het zicht, maar ook de ademhaling. Deskundigen hebben de lucht dinsdag officieel ‘giftig’ verklaard.
Veel mensen dragen maskers, anderen niet meer: het helpt toch niet. Wie niet per se moet, gaat de deur niet uit. De scholen zijn dicht en ook het vliegveld is gesloten. Al bijna tweeduizend mensen, voornamelijk kinderen, hebben zich in dit Indonesische stadje moeten laten behandelen voor ademhalingsstoornissen, duizeligheid en niet-aflatende hoofdpijn.
Wie de stad wil bezoeken moet naar Banjarmasin vliegen, 250 kilometer verderop aan de oostkust van Borneo. Van daaruit voert de Trans-Kalimantan door het meest troosteloze landschap ter wereld. Een eindeloze veenvlakte vol kreupelhout doet nergens vermoeden dat hier ooit tropisch regenwoud stond – en het veen staat nog in brand ook. Zover het oog reikt kringelt er rook omhoog. Boompjes zijn verkoold, of hun bladeren zijn bruin en dor, alsof het herfst is geworden in dit land van de eeuwige zomer.
Waar mensen wonen zie je akkertjes branden. Alsof ze er niet genoeg van kunnen krijgen steken boeren die nog steeds in brand. Dat doen de boeren hier al sinds mensenheugenis, het is de gemakkelijkste en goedkoopste manier om een akkertje gebruiksklaar te maken.
Maar vroeger stond hier dat ondoordringbare bos, zo vochtig dat het bijna niet kon branden. Nu de bomen weg zijn, ligt het veen open en bloot onder de felle zon. Rond april breekt het droge seizoen aan en tegen juli begint het te branden. Eén vonkje, één brandend akkertje kan dan een veenbrand ontketenen die al gauw niet meer te stoppen is. Eigenaren van kapitale palmolieplantages maken van de gelegenheid gebruik om grote branden te stichten en hun plantages uit te breiden. Brandstichters worden nooit gearresteerd.
De Indonesische autoriteiten lijken de strijd te hebben opgegeven. Tijdens de lange rit naar Palangka Raya is één brandweerploegje in actie te zien. In West-Kalimantan alleen al woeden duizend vuren en op de rest van Borneo en op Sumatra zijn twaalfduizend brandhaarden gemeten. De regering stuurt blusvliegtuigen, maar het effect van een blusvlucht is als een bekertje water op een brandend voetbalveld. Vice-president Jusuf Kalla heeft vorige week toegegeven dat Indonesië de branden niet de baas kan en ‘alleen nog maar kan bidden voor regen’.
De smog in Palangka Raya is erger dan elders. Hier is geen zeewind die af en toe verlichting brengt. Hier brengt de wind alleen maar meer rook. De wind blaast die rook naar het westen, de zee over naar Riau en verder naar Singapore en Maleisië. Ook daar wordt de smog steeds dikker.
Singapore heeft vorige week groot smogalarm gegeven en zijn inwoners gemaand zoveel mogelijk binnen te blijven. Het scheepsverkeer in Straat Malakka, waar 40 procent van alle scheepvaart ter wereld doorheen gaat, is gewaarschuwd voor het slechte zicht.
De situatie is al bijna net zo erg als in 1997, toen de internationale vliegvelden van Singapore en Kuala Lumpur, twee knooppunten in het luchtverkeer, te kampen kregen met zware vertragingen. In dat jaar was Indonesië met zijn bosbranden verantwoordelijk voor 20 procent van de CO2-uitstoot in de wereld. De economische schade door die branden werd geschat op negen miljard dollar.
Volgens de meteorologen zal het in Kalimantan en op Sumatra nog een tijd droog blijven. De kans is daarom groot dat de situatie ditmaal zelfs nog erger wordt. Dat vooruitzicht valt slecht in Singapore, de schoonste stad van Zuidoost-Azië. De Singaporese regering is het zat jaar in jaar uit de smog van de buren over zich heen te krijgen, zonder dat Indonesië ook maar een begín van een oplossing heeft gevonden.
Premier Lee Hsien Loong heeft woensdag een woedende brief aan president Yudhoyono gestuurd waarin hij zegt dat Indonesië de zaak snel en effectief moet oplossen. Lukt dat niet, dan kan Indonesië buitenlandse investeringen wel vergeten, omdat het dan zijn laatste geloofwaardigheid en internationaal aanzien zal verliezen.
Lee is zo boos dat hij de betrokken Indonesische ministers naar Singapore heeft ontboden om ze de oren te wassen. Om het gezichtsverlies nog enigszins te beperken, heeft de Indonesische regering geopperd de ontmoeting te verplaatsen naar het Indonesische eiland Riau, voor de kust van Singapore.
De Nederlandse minister voor Ontwikkelingssamenwerking, Agnes van Ardenne, bracht dinsdag een bezoek aan Palangka Raya. Zij bezocht een beschermd natuurgebied in Sebangau, waar een half miljoen hectare regenwoud met Nederlandse hulp in oude staat moet worden hersteld.
In Sebangau is te zien wat een belangrijke oorzaak is van de branden. De houthakkers hebben overal kilometerslange kanalen gegraven om de gekapte bomen naar de rivieren te kunnen vervoeren. De houthakkers zijn inmiddels vertrokken, maar hun kanalen zuigen nog al het water uit het veen.
De grondwaterspiegel is gedaald, op sommige plaatsen zelfs enkele meters. Het veen droogt volledig uit. Door kanalen af te dammen hebben vrijwilligers in sommige delen van het park de grondwaterspiegel weer omhoog weten te brengen. In Sebangau brandt het nu nauwelijks meer.
Van Ardenne toont zich onthutst door wat zij ziet. ‘De situatie hier dreigt volledig uit de hand te lopen. Dit is echt een schande. Singapore heeft nu de Indonesische regering ontboden. Dat land pikt het niet meer. Zó moet het ook gaan. De omliggende landen moeten zich ermee gaan bemoeien. Dat dit hier nu al jaren zo gaande is, is bijna niet te bevatten. Je vraagt je ernstig af of Indonesië vooruit gaat, als je dit zo ziet.’
De minister biedt spontaan Nederlandse hulp aan, vooral op het gebied van waterbeheer, ‘want daar zijn wij Nederlanders goed in’. Pas als het grondwater stijgt en het veen weer nat wordt, zal het met de branden gedaan zijn. ‘Die CO2-uitstoot hier is gigantisch. Dat is een groot risico voor de hele wereld. Dit moet je bovenaan je lijstje zetten’, zegt Van Ardenne.
bron: volkskrant.nl
vrijdag, oktober 13, 2006
Bosbranden zetten Indonesië te kijk
Labels: kalimantan
Gepost door Raoul op 4:13 p.m.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
0 reacties:
Een reactie posten