Indonesië: sharia rukt steeds verder op

In Padang, de hoofdstad van de provincie West-Sumatra, lijkt de sfeer meer op die van een islamitische staat. Vrouwelijke studenten die geen hoofddoek (hijab) dragen worden vaak geschorst. De verplichting tot naleving van de islamitische gewoonten, gesanctioneerd door de controversiële regionale wet van 2005, geldt ook voor niet-islamitische meisjes, en zet de religieuze minderheden zwaar onder druk. De wildgroei van lokale wetgeving, gebaseerd op de sharia is een groeiend fenomeen in Indonesië. Ondanks protesten van religieuze minderheden en mensenrechten NGO’s, is de centrale overheid er tot nu toe nog niet tegen opgetreden. De situatie is niet beperkt tot Padang, waar de meest actieve promotor van de islamitische wetten de burgemeester zelf is, Fauzi Bahar.

In deze provincie, die voor het overgrote deel moslim is, hebben sinds 2002 meer dan 19 districten ingestemd met de invoering van de sharia. De daarvan afgeleide maatregelen zouden alleen van toepassing zijn op moslims. Dat geldt voor zaken als overspel, prostitutie, gokken, alcoholgebruik en allerlei vijheidsbeperkingen voor vrouwen. Ook mannen zijn verplicht tot het dragen van islamitische kleding: de traditionele witte jurk, de zogenaamde ‘Koko’.

Inmiddels is het dragen van de hoofddoek in Padang verplicht gesteld. Een anonieme katholieke jonge vrouw zegt: “Het dragen van de hoofddoek is niet prettig en voor mij al helemaal niet, en het stoort me terwijl ik aan het studeren ben”. Ook andere vrouwelijke studenten klagen erover. Ze willen alleen anoniem worden geïnterviewd uit vrees voor “vervolging door fundamentalisten”. “We hebben ons aan te passen”, zeggen ze, “we hebben geen keuze, anders sturen ze ons van de opleiding.”
Volgens andere bewoners probeert burgemeester Fauzi sinds 2003 “een islamitische sfeer” in Padang te scheppen. Daartoe behoort onder meer de verplichting voor alle lagere schoolkinderen om de koran van buiten te leren. (KN/AsiaNews)